zaterdag 19 april 2008

Willem Wilmink

Willem Wilmink heeft in de jaren '80 een lied geschreven onder de titel: Lied over de vraag of Jezus lid zou worden van het CDA. Het is zeker niet zijn beste tekst, voor zijn doen erg moralistisch, bovendien wat gedateerd, maar niettemin nog steeds grappig.

Lied over de vraag of Jezus lid zou worden van het CDA

Maria kleedde Jezus aan
en lei hem in de kribbe neer.
Toen kwamen daar de herders aan
die gastarbeiders van weleer.
Zij zagen ook meteen al wel:
't was hier bepaald geen Bondshotel.
Maar boven klonk een vredeslied,
het CDA bestond nog niet.

Toen Jezus tot de schare sprak,
toen kwam daar zijn familie aan.
Hij preekte voort op zijn gemak,
liet broers en moeder buiten staan.
Men preekte eeuwen later pas
dat het gezin een hoeksteen was.
Want tot Maria's groot verdriet,
bestond het CDA nog niet.

Hij heeft gezegd: veracht het geld,
bezit maakt u het oog zo boos,
aanmerk de lelien op het veld,
wees als de vogelen zorgeloos.
En wie die boodschap niet begreep,
sloeg hij de kerk uit met een zweep.
Waaruit men ook weer heel goed ziet:
het CDA bestond nog niet.

Een vrouw, betrapt op overspel,
heeft hij gered van 't volksgericht.
Hij geloofde misschien zelf nog wel:
'Mijn juk is zacht, mijn last is licht.'
Hoe kon toch die lichtzinnigheid
zo vreemd verworden, mettertijd,
tot schuldgevoel en vrouwenleed
uit naam van een die Jezus heet?




Herman Finkers over Willem Wilmink:

"Willems vader was als fervent socialist een hartgrondig tegenstander van alles wat met de kerk te maken had. Een anekdote die Willem vaak en graag vertelde gaat over die keer dat er in de Javastraat een huis-aan-huiscollecte werd gehouden. De opbrengst was bestemd voor de verbouwing van een kerk. Wilmink senior vroeg wat die verbouwing dan wel ging inhouden en hij kreeg te horen dat de kerk kleiner werd gemaakt. 'Dan geef ik wat,' moet hij gezegd hebben, 'want de kerken kunnen me niet klein genoeg worden!' Het besef van zijn katholieke geaardheid moet voor Willem gevoeld hebben als hoogverraad jegens de man die zoveel voor hem betekend heeft."

"De laatste keer dat ik hem sprak was anderhalve week voor zijn dood en ik vroeg hem: 'Waarom word je niet katholiek?' Willem veerde op en herinnerde mij eraan dat ik hem dat al vaker had gevraagd. 'Maar ik heb nu het antwoord!' riep hij enthousiast. 'Het staat nota bene in mijn eigen werk. In mijn vertaling van De reis van Sint Brandaan. En in de bijbel staat het ook, in de tweede brief van Petrus: "Gedoopten worden hierboven strenger beoordeeld dan ongedoopten, want die laatsten weten niet beter." En daarom word ik niet katholiek.'"


Herman Finkers schreef na zijn overlijden in 2003 dit lied voor Willem Wilmink (eerder gezongen door Herman van Veen, en in zijn nieuwe voorstelling Na de pauze door hemzelf):

Uit de tijd gekomen

Je moest leven met de tijd
die zich steeds verder sloeg,
van de warmte en de liefde
de oude straat, de bruine kroeg.

Je bleef altijd die jongen
met zijn arm tegen de muur
van die warme Twentse kerk
na het hete middaguur.

Verwonderd vroeg je daar:
‘Is Jezus een gedicht?’
De kapelaan vond je brutaal
en sloeg je in ‘t gezicht.

Lieve dode dichter, in je kistje onder glas,
nu je uit je pijn bent, zie ik je pijnen pas.
Lieve dode dichter, in je kistje onder glas,
nu je uit je pijn bent, zie ik je pijnen pas.

Want de tijd is een wereld
waarin schrijvers het bestaan
meisjes te beschrijven
met de sterren en de maan.

Je riep vaak woedend naar zo’n pummel
die niets om meisjes geeft
dat je zo’n schoonheid beschrijft met
met de geur die om haar sokken zweeft.

Lachend zag men dan
die malle Wilmink aan.
Het jongetje trof telkens weer
die oude kapelaan.

Lieve dode dichter in je kistje onder glas,
nu je uit je pijn bent, zie ik je pijnen pas

Je wou van nu naar hoe het was
maar de tijd wou niet weerom.
Nu je uit de tijd bent,
kun je eindelijk andersom.

Je wou van nu naar Sint Brandaan
maar de tijd wou niet weerom.
Nu je uit de tijd bent,
kun je eindelijk andersom.

Lieve dode dichter.

1 opmerking:

Harmen zei

Hoe kon toch die lichtzinnigheid
zo vreemd verworden, mettertijd,
tot schuldgevoel en vrouwenleed
uit naam van een die Jezus heet?


De verwording van Jezus' theologie van vrijheid naar één van somber zondebesef en wantrouwen jegens het vrouwmensch is toevallig ook het onderwerp van het boek 'Adam, Eve and the Serpent' van Elaine Pagels dat ik hier heb liggen. Dan weet je dat, al had jij volgens mij niet zoveel op met die schrijfster (?)